Waar moet je beginnen als je uitgeroepen bent tot de winnaar van de OPZIJ literatuurprijs 2018?
Logischerwijs bij het begin. Het mijne is ooit gestart in 1963 op de Hoogte Kadijk, ongeveer drie jaar nadat mijn Nederlandse moeder en Surinaamse vader elkaar hadden ontmoet in de woelige uitgaansbuurt op de Amsterdamse Zeedijk. Precies op die hoogte, uitkijkend over het IJ dat in een warme oranje gloed stond na een tropisch warme dag, nam ik afgelopen dinsdagavond in tranen mijn prijs in ontvangst. Een halve bitcoin op een marmeren tegeltje in een chic houten doosje met daarop het opschrift “OPZIJ Literatuurprijs 2018”. Teder werd het in mijn handen gedrukt.
In een spannende vertelboog van twee minuten kondigde Marianne Verhoeven (hoofdredacteur van OPZIJ) de winnaar aan. Steeds meer prijsgevend wie het zou zijn. Uitdrukkingen als literaire kwaliteit, er valt ook wat te lachen, schurend, verbindend, vielen. Maar het kwartje viel niet. Pas toen ik hoorde: een titel die staat als een huis en, het is een debutant, begon het mij te dagen, ik zou het kunnen zijn.
En de winnaar is… stond te lezen op het scherm achter haar.
Gejuich en applaus stegen op, vanaf dat moment verliep alles in een roes en leek het alsof ik naar de belevenissen van iemand anders keek.