Soes

18 oktober 2020

 

Op de Dappermarkt loopt ze een stukje mee. Ze springt achterop als ik naar de bioscoop fiets. In kinderboekenwinkel “EduCulture” in de Eerste van Swindenstraat wijst ze boeken aan voor ons neefje en nichtje. Ik ben het roerend met haar keuze eens en koop de twee boeken voor hun twaalfde verjaardag. Ze zit aan mijn eettafel en lacht als ik heimelijk een groot stuk chocola met karamel en zeezout naar binnen prop. Zij kent als geen ander de dempende werking van dit snoepgoed. Het zoet en het zout om alles wat je voelt ten mínste in een ander daglicht te zetten. De wereld ís momenten lang warme papperige chocola.

Read More

Strontgelukkig

 

 

Op een polderweggetje tussen Mijdrecht en Woerden zag ik ze staan, een weiland vol koeien. Het boerenmeisje in mij trok het stuur met een ruk naar rechts en parkeerde de auto in het hoge bermgras. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om eerst goed over mijn linkerschouder te kijken, voordat ik het portier openzwaaide. Tijdens het uitstappen riep ik enthousiast: hallo! Snel stak ik het fietspad over, met een zucht legde ik mijn armen op het hek dat mij scheidde van de gevlekte dames. Ik keek naar hen en zij naar mij. Dat doen koeien, ze nemen je op met nieuwsgierige blikken. Grote glanzende bruine ogen en lange lieve wimpers. Ik complimenteerde ze met hun looks: ‘Wat zien jullie er mooi uit. Niet mager, niet dik, stevige schone uiers en vachten die blaken van gezondheid.’ Onverstoorbaar namen ze de complimenten in ontvangst.

 

Read More

Gewoon een Nederlander

t een leuk en open gesprek, hij valt me reuze mee, dat soort gedachten zigzagden door mijn hoofd.

Net toen ik hem geloofde boog hij voorover, keek me door zijn bril intens aan en zei: ‘Ik wilde het vóór ons interview niet zeggen, maar ik ben getrouwd met een Indonesische vrouw. Ik weet precíes wat je meemaakt.’ Hij legde de klemtoon op precies en knikte me vriendelijk toe.

Verwonderd keek ik hem aan, en deed mijn best te reageren op wat hij zou kunnen bedoelen: ‘Oh? Dus jij maakt ook een heel proces mee?’ Het was duidelijk dat ik me geen raad wist met zijn mededeling, mijn vraag sloeg kant noch wal. Welk proces? Gelukkig wist hij wél wat ik bedoelde en antwoordde: ‘Dát heb ik natuurlijk alláng achter de rug.’

Ik bleef een kort moment stil en vroeg:

‘Hoe lang zijn jullie getrouwd?’

‘Oh poeh, nou eens even denken hoor.’ Hij kwam er niet op, zo lang zaten ze al in het huwelijksbootje. Samen hebben ze twee kinderen, dertigers.

Voordat ik kon checken waar hij op doelde met ik weet precíes wat je meemaakt. vervolgde hij met een lach: ‘Eén voordeel, gemengde kinderen zijn véél mooier.’

Read More

Trots op mijn Opa

Mijn oudste neef Henk is verhuisd van Haarlem naar een woonzorgcentrum in Enschede. Dat is honderdvijftig kilometer van Amsterdam dus voor mij een stuk verder rijden. Maar, andere famirie, dat zijn mazzelaars, zij wonen om de hoek, wat geweldig is voor hen én voor hem. Gelukkig is het niet de afstand die de nabijheid bepaalt, van kinds af aan voel ik een sterke band met hem.

Ik kwam helpen met inpakken. Zijn dochter en zoon hadden al hard gewerkt en terwijl zij met de eerste volgeladen vrachtwagen naar Enschede vertrokken, bleef ik bij hem. We kletsten, namen elkaar op de hak en lachten. Zoals altijd gezellig, al is het een verwarrende tijd voor hem. Mijn stonfutu, neef Henk, sliert met zijn gedachten veel door het verleden. Hij flipflopt tussen toen en het heden dat er voor hem heel anders uitziet dan pakweg tien minuten geleden.

Read More

Eén Kleur

 

In hartje Paramaribo ligt de Palmentuin. Het monumentale park stamt uit de zeventiende eeuw en was eens de groentetuin ten behoeve van soldaten en de gouverneur. Vanaf de Louiselaan, “waar mijn huis woont”, is het vijf minuutjes fietsen.

De straat uit, rechts het grote ovalen gebouw van de Nederlandse Ambassade, waar ik linksaf sla om al snel een schuine oversteek te maken. Uitlaatgassen wolken in mijn gezicht, terwijl brommers stug door knetteren alsof ze mij niet zien staan. Logge trucks met oplegger en luxe SUV’s passeren met grommende motoren, de snelheden liegen er niet om.  Dagelijks zijn er rond de honderd verkeersongelukken. In Suriname houdt men de dodelijke slachtoffers bij met een verkeersbarometer, de barometer stijgt elke dag.

Zodra ik de Palmentuin  binnenkom raak ik betoverd door de lange dikke, witbruine stammen van de koningspalmen. Groene reuzen die als in een kring om mij heen lijken op te rijzen. Ze kraken goedaardig en fluisteren me vanuit hun imposante kronen toe: je tempo mag nóg láger gudu, doe rústig meisje. Met mijn fiets aan de hand wandel ik naar de grote hut in het midden van de oase, waar een groepje mensen zich al heeft verzameld.

Read More

Dode hoek en feminisme

Vanmorgen werd ik gebeld door een journaliste, ze schrijft een artikel over dolle mina ’s en wat er van hun standpunten, slash het feminisme, geworden is. ‘Hoe ben je bij mij terechtgekomen?’ vroeg ik haar. Ze leek verbaasd dat ik haar deze vraag stelde.

‘We hebben een lijst samengesteld van vrouwen die een krachtige boodschap hebben,’ vertelde ze, ‘u heeft een bekende stem, een boek geschreven over identiteit, dat is interessant. En ik ben reuzebenieuwd wat feminisme voor u betekent in uw leven?’

 

Ze klonk vriendelijk. Ik herkende de manier van spreken van een generatie die niet meer weet dat een Nederlandse r geen ‘airw’ is, maar moet rollen.

Ik kon het niet laten háár vragen te stellen. Ze heeft diverse boeken op haar naam staan en loopt al jaren mee bij de glossy magazines. Al snel kwamen we bij het heikele onderwerp: de witte media versus de multiculti samenleving.

Read More

Coronaratten

 

“Slapen doen we ’s nachts”, een rasechte Amsterdamse uitspraak. Ten teken van opperste alertheid, je laat je zeker niet in de maling nemen. “Neem jij de boel in de maling”, nog zo’n heerlijke rechttoe rechtaan uitdrukking. Amsterdamse humor ligt op straat, maar de straten zijn nu een different coronacookie. Lange lege winkelstraten. Asfalt met duizenden plakkaten platgetrapte kauwgom uit de tijd dat je nog over hoofden kon lopen. Het lijkt elke dag zondag op het Waterlooplein, de Amstelstraat, het Rembrandtplein. Ik loop door de Kalverstraat tot aan de lege Dam, waar de vensters van het Paleis als holle ogen over het plein op het monument uitkijken. De enige levende wezens die rijkelijk op de Dam aanwezig zijn, zijn duiven.

Duiven. Twee jaar geleden ontdekte ik een broedende duif op mijn balkon. Ze had zich verschanst onder de terrasstoel en daar een ingenieus nest gebouwd van takjes, blaadjes en lange witte hondenharen. Ze keek me aan met kraaloogjes als van barnsteen. Okergeel met roestbruine puntjes. Ze gaf geen koer, maar bleef me strak aankijken met een blik die zei: KILL. Als je het wáágt om dichterbij te komen dan… Elke haar op je hoofd zal er spijt van krijgen, de vreselijkste rampen zullen je overkomen als je mij en mijn toekomstige kroost ook maar met één vinger aanraakt. Het werkte. 

Read More

DENG (ue) in Suriname

DENG! Daar zoemde die zwart-witte mug recht op mij af en stak me, de rotzak. Ik had niets in de gaten en vertrok voor vier dagen naar het binnenland.

Na thuiskomst van de trip naar het binnenland op zondagavond, sloegen de vlammen uit mijn lijf van de hoge koorts. Al mijn gewrichten, spieren, botten, eigenlijk mijn hele lichaam, deden pijn. En, ik was hondsmoe. De trappen van mijn appartement leken wel een berg. Dagen van bloed prikken en uitslagen volgden. Het bleek dat de huishouding van mijn bloedlichaampjes en de waarden van mijn lever behoorlijk de verkeerde kant op gingen. ‘Dengue’, concludeerde de huisarts en omdat elke dag een slechter beeld gaf dan de vorige in combinatie met een ongewoon lage hartslag, werd ik op donderdagavond 13 februari opgenomen in het Vincentius Ziekenhuis in Paramaribo.

Als mensen mij vragen in welk ziekenhuis lag je? En ik noem het Vincentius dan is het steevast: Oh, maar dát is een góed ziekenhuis! 

Read More

Knalvrij

Het is officieel. We zijn vuurwerkvluchtelingen. Voor de allereerste keer wordt het een vuurwerkvrij oud en nieuw. Daar zijn we speciaal voor naar België gevlucht.

 

“Iets voor jullie?” las ik, en opende nietsvermoedend het filmpje. Ik zag een witte herder van een maand of tien scheuren door het hoge gras. Mijn verstand won het nog net van het weeïge gevoel in mijn buik wat onmiddellijk de kop opsteekt bij het zien van een jonge hond. Ik was nog niet toe aan een opvolger van mijn trouwe viervoeter Rocco.

Read More

Gemene Aardappel

 

Dubbelbloed “All over the world!”

Een serie gesprekken met dubbelbloeden, binnen en buiten de landsgrenzen

 

Gemene Aardappel – door Etchica Voorn

Een feest om de Amsterdamse duizendpoot Sandy Bosmans – schrijver, spoken word artieste, moeder van twee zoons én fulltime werkzaam als senior op een afdeling klantenservice – te interviewen. Ze heeft een Ghanese moeder, een Brabantse vader. Zij is één van de jonge tekstschrijvers die afgelopen jaar geselecteerd zijn door het Fonds Podiumkunsten voor het traject “Nieuwe Stukken”. Ze geeft bedachtzaam antwoord op mijn vragen en wisselt dat af met een vrolijke uitgelatenheid door de soms hilarische jeugdherinneringen. Ons gesprek ontaardde in één lange reeks gouden momenten. Geniet met een paar momenten mee.

 

Waar stond je wieg?
In Amsterdam-Zuidoost. Op 4 mei 1986 ben ik in het ziekenhuis AMC geboren. Mijn vader en moeder woonden in Ganzenhoef (de Bijlmermeer) daar stond mijn wieg een tijdje.

Hoe ben je opgegroeid?
Na de scheiding van mijn ouders verhuisde ik rond mijn tweede jaar vanuit Ganzenhoef naar Almere.

De connectie met de Bijlmer bleef, vanwege familie en de kerk. Voor mijn gevoel ben ik opgegroeid in de kerk, elke zondag van tien uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds. Leuk vond ik het niet, maar ik wist niet beter. Toen ik een jaar of vijftien was, ging ik met mijn zus de sundayschool runnen. We organiseerden van alles en keken bijvoorbeeld naar religieuze tekenfilms. We zorgden voor lekker eten en drinken. We wilden dat de kids, een fijnere ervaring hadden dan wij. We hebben het twee jaar volgehouden.

Read More
Pagina 1 van 41234