Soes

18 oktober 2020

 

Op de Dappermarkt loopt ze een stukje mee. Ze springt achterop als ik naar de bioscoop fiets. In kinderboekenwinkel “EduCulture” in de Eerste van Swindenstraat wijst ze boeken aan voor ons neefje en nichtje. Ik ben het roerend met haar keuze eens en koop de twee boeken voor hun twaalfde verjaardag. Ze zit aan mijn eettafel en lacht als ik heimelijk een groot stuk chocola met karamel en zeezout naar binnen prop. Zij kent als geen ander de dempende werking van dit snoepgoed. Het zoet en het zout om alles wat je voelt ten mínste in een ander daglicht te zetten. De wereld ís momenten lang warme papperige chocola.

Read More

Strontgelukkig

 

 

Op een polderweggetje tussen Mijdrecht en Woerden zag ik ze staan, een weiland vol koeien. Het boerenmeisje in mij trok het stuur met een ruk naar rechts en parkeerde de auto in het hoge bermgras. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om eerst goed over mijn linkerschouder te kijken, voordat ik het portier openzwaaide. Tijdens het uitstappen riep ik enthousiast: hallo! Snel stak ik het fietspad over, met een zucht legde ik mijn armen op het hek dat mij scheidde van de gevlekte dames. Ik keek naar hen en zij naar mij. Dat doen koeien, ze nemen je op met nieuwsgierige blikken. Grote glanzende bruine ogen en lange lieve wimpers. Ik complimenteerde ze met hun looks: ‘Wat zien jullie er mooi uit. Niet mager, niet dik, stevige schone uiers en vachten die blaken van gezondheid.’ Onverstoorbaar namen ze de complimenten in ontvangst.

 

Read More

Gewoon een Nederlander

t een leuk en open gesprek, hij valt me reuze mee, dat soort gedachten zigzagden door mijn hoofd.

Net toen ik hem geloofde boog hij voorover, keek me door zijn bril intens aan en zei: ‘Ik wilde het vóór ons interview niet zeggen, maar ik ben getrouwd met een Indonesische vrouw. Ik weet precíes wat je meemaakt.’ Hij legde de klemtoon op precies en knikte me vriendelijk toe.

Verwonderd keek ik hem aan, en deed mijn best te reageren op wat hij zou kunnen bedoelen: ‘Oh? Dus jij maakt ook een heel proces mee?’ Het was duidelijk dat ik me geen raad wist met zijn mededeling, mijn vraag sloeg kant noch wal. Welk proces? Gelukkig wist hij wél wat ik bedoelde en antwoordde: ‘Dát heb ik natuurlijk alláng achter de rug.’

Ik bleef een kort moment stil en vroeg:

‘Hoe lang zijn jullie getrouwd?’

‘Oh poeh, nou eens even denken hoor.’ Hij kwam er niet op, zo lang zaten ze al in het huwelijksbootje. Samen hebben ze twee kinderen, dertigers.

Voordat ik kon checken waar hij op doelde met ik weet precíes wat je meemaakt. vervolgde hij met een lach: ‘Eén voordeel, gemengde kinderen zijn véél mooier.’

Read More

Trots op mijn Opa

Mijn oudste neef Henk is verhuisd van Haarlem naar een woonzorgcentrum in Enschede. Dat is honderdvijftig kilometer van Amsterdam dus voor mij een stuk verder rijden. Maar, andere famirie, dat zijn mazzelaars, zij wonen om de hoek, wat geweldig is voor hen én voor hem. Gelukkig is het niet de afstand die de nabijheid bepaalt, van kinds af aan voel ik een sterke band met hem.

Ik kwam helpen met inpakken. Zijn dochter en zoon hadden al hard gewerkt en terwijl zij met de eerste volgeladen vrachtwagen naar Enschede vertrokken, bleef ik bij hem. We kletsten, namen elkaar op de hak en lachten. Zoals altijd gezellig, al is het een verwarrende tijd voor hem. Mijn stonfutu, neef Henk, sliert met zijn gedachten veel door het verleden. Hij flipflopt tussen toen en het heden dat er voor hem heel anders uitziet dan pakweg tien minuten geleden.

Read More

Eén Kleur

 

In hartje Paramaribo ligt de Palmentuin. Het monumentale park stamt uit de zeventiende eeuw en was eens de groentetuin ten behoeve van soldaten en de gouverneur. Vanaf de Louiselaan, “waar mijn huis woont”, is het vijf minuutjes fietsen.

De straat uit, rechts het grote ovalen gebouw van de Nederlandse Ambassade, waar ik linksaf sla om al snel een schuine oversteek te maken. Uitlaatgassen wolken in mijn gezicht, terwijl brommers stug door knetteren alsof ze mij niet zien staan. Logge trucks met oplegger en luxe SUV’s passeren met grommende motoren, de snelheden liegen er niet om.  Dagelijks zijn er rond de honderd verkeersongelukken. In Suriname houdt men de dodelijke slachtoffers bij met een verkeersbarometer, de barometer stijgt elke dag.

Zodra ik de Palmentuin  binnenkom raak ik betoverd door de lange dikke, witbruine stammen van de koningspalmen. Groene reuzen die als in een kring om mij heen lijken op te rijzen. Ze kraken goedaardig en fluisteren me vanuit hun imposante kronen toe: je tempo mag nóg láger gudu, doe rústig meisje. Met mijn fiets aan de hand wandel ik naar de grote hut in het midden van de oase, waar een groepje mensen zich al heeft verzameld.

Read More

Dode hoek en feminisme

Vanmorgen werd ik gebeld door een journaliste, ze schrijft een artikel over dolle mina ’s en wat er van hun standpunten, slash het feminisme, geworden is. ‘Hoe ben je bij mij terechtgekomen?’ vroeg ik haar. Ze leek verbaasd dat ik haar deze vraag stelde.

‘We hebben een lijst samengesteld van vrouwen die een krachtige boodschap hebben,’ vertelde ze, ‘u heeft een bekende stem, een boek geschreven over identiteit, dat is interessant. En ik ben reuzebenieuwd wat feminisme voor u betekent in uw leven?’

 

Ze klonk vriendelijk. Ik herkende de manier van spreken van een generatie die niet meer weet dat een Nederlandse r geen ‘airw’ is, maar moet rollen.

Ik kon het niet laten háár vragen te stellen. Ze heeft diverse boeken op haar naam staan en loopt al jaren mee bij de glossy magazines. Al snel kwamen we bij het heikele onderwerp: de witte media versus de multiculti samenleving.

Read More

Coronaratten

 

“Slapen doen we ’s nachts”, een rasechte Amsterdamse uitspraak. Ten teken van opperste alertheid, je laat je zeker niet in de maling nemen. “Neem jij de boel in de maling”, nog zo’n heerlijke rechttoe rechtaan uitdrukking. Amsterdamse humor ligt op straat, maar de straten zijn nu een different coronacookie. Lange lege winkelstraten. Asfalt met duizenden plakkaten platgetrapte kauwgom uit de tijd dat je nog over hoofden kon lopen. Het lijkt elke dag zondag op het Waterlooplein, de Amstelstraat, het Rembrandtplein. Ik loop door de Kalverstraat tot aan de lege Dam, waar de vensters van het Paleis als holle ogen over het plein op het monument uitkijken. De enige levende wezens die rijkelijk op de Dam aanwezig zijn, zijn duiven.

Duiven. Twee jaar geleden ontdekte ik een broedende duif op mijn balkon. Ze had zich verschanst onder de terrasstoel en daar een ingenieus nest gebouwd van takjes, blaadjes en lange witte hondenharen. Ze keek me aan met kraaloogjes als van barnsteen. Okergeel met roestbruine puntjes. Ze gaf geen koer, maar bleef me strak aankijken met een blik die zei: KILL. Als je het wáágt om dichterbij te komen dan… Elke haar op je hoofd zal er spijt van krijgen, de vreselijkste rampen zullen je overkomen als je mij en mijn toekomstige kroost ook maar met één vinger aanraakt. Het werkte. 

Read More

DENG (ue) in Suriname

DENG! Daar zoemde die zwart-witte mug recht op mij af en stak me, de rotzak. Ik had niets in de gaten en vertrok voor vier dagen naar het binnenland.

Na thuiskomst van de trip naar het binnenland op zondagavond, sloegen de vlammen uit mijn lijf van de hoge koorts. Al mijn gewrichten, spieren, botten, eigenlijk mijn hele lichaam, deden pijn. En, ik was hondsmoe. De trappen van mijn appartement leken wel een berg. Dagen van bloed prikken en uitslagen volgden. Het bleek dat de huishouding van mijn bloedlichaampjes en de waarden van mijn lever behoorlijk de verkeerde kant op gingen. ‘Dengue’, concludeerde de huisarts en omdat elke dag een slechter beeld gaf dan de vorige in combinatie met een ongewoon lage hartslag, werd ik op donderdagavond 13 februari opgenomen in het Vincentius Ziekenhuis in Paramaribo.

Als mensen mij vragen in welk ziekenhuis lag je? En ik noem het Vincentius dan is het steevast: Oh, maar dát is een góed ziekenhuis! 

Read More

Knalvrij

Het is officieel. We zijn vuurwerkvluchtelingen. Voor de allereerste keer wordt het een vuurwerkvrij oud en nieuw. Daar zijn we speciaal voor naar België gevlucht.

 

“Iets voor jullie?” las ik, en opende nietsvermoedend het filmpje. Ik zag een witte herder van een maand of tien scheuren door het hoge gras. Mijn verstand won het nog net van het weeïge gevoel in mijn buik wat onmiddellijk de kop opsteekt bij het zien van een jonge hond. Ik was nog niet toe aan een opvolger van mijn trouwe viervoeter Rocco.

Read More

Gemene Aardappel

 

Dubbelbloed “All over the world!”

Een serie gesprekken met dubbelbloeden, binnen en buiten de landsgrenzen

 

Gemene Aardappel – door Etchica Voorn

Een feest om de Amsterdamse duizendpoot Sandy Bosmans – schrijver, spoken word artieste, moeder van twee zoons én fulltime werkzaam als senior op een afdeling klantenservice – te interviewen. Ze heeft een Ghanese moeder, een Brabantse vader. Zij is één van de jonge tekstschrijvers die afgelopen jaar geselecteerd zijn door het Fonds Podiumkunsten voor het traject “Nieuwe Stukken”. Ze geeft bedachtzaam antwoord op mijn vragen en wisselt dat af met een vrolijke uitgelatenheid door de soms hilarische jeugdherinneringen. Ons gesprek ontaardde in één lange reeks gouden momenten. Geniet met een paar momenten mee.

 

Waar stond je wieg?
In Amsterdam-Zuidoost. Op 4 mei 1986 ben ik in het ziekenhuis AMC geboren. Mijn vader en moeder woonden in Ganzenhoef (de Bijlmermeer) daar stond mijn wieg een tijdje.

Hoe ben je opgegroeid?
Na de scheiding van mijn ouders verhuisde ik rond mijn tweede jaar vanuit Ganzenhoef naar Almere.

De connectie met de Bijlmer bleef, vanwege familie en de kerk. Voor mijn gevoel ben ik opgegroeid in de kerk, elke zondag van tien uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds. Leuk vond ik het niet, maar ik wist niet beter. Toen ik een jaar of vijftien was, ging ik met mijn zus de sundayschool runnen. We organiseerden van alles en keken bijvoorbeeld naar religieuze tekenfilms. We zorgden voor lekker eten en drinken. We wilden dat de kids, een fijnere ervaring hadden dan wij. We hebben het twee jaar volgehouden.

Read More

Touw of Slang?

 

Preparing is key, roept een vriend streng. En ik weet dat hij gelijk heeft.

De afgelopen twee weken raasde die typische onrust door mijn lijf. Het bloed in mijn aderen leek zich op de hoogst mogelijke versnelling te verplaatsen. Een stroom die ik volledig zelf veroorzaakte door ertegen op te zien gecombineerd met “een chronische zelfonderschatting” (volgens vriendin A.) Deze techniek beheers ik tot in de finesse en maakt van een doodnormaal formaat muis een reusachtige olifant waar ik vet bang voor ben. Bang betekent hard wegrennen. Voilà!

Wat nu?

In mijn coachingspraktijk leer ik mensen de techniek van omdraaien. Door middel van meditatie fysiek contact te maken met het onderwerp én de techniek van omdraaien. Het is fijn om informatie te verzamelen, artikelen uit te vlooien en te bestuderen. Lekker urenlang in de bibliotheek te vertoeven. Ik hoef niet een boek lezen en youtube filmpjes met interviews te bekijken. Maar het mag! Het is belangrijk voorwerk. Ik heb permissie om in een boek duiken. Dat is onderdeel van the job. Schrijven en er voor betaald worden. Hoe heerlijk is dat?

Maar goed, wie kent niet het verhaal van de druppende kraan bij de loodgieter. Ik weet precies waar de schoen wringt, want er is mij door De Balie (op zichzelf al een eer) gevraagd een essay te schrijven. Het woord essay snoerde mij bij voorbaat de keel. Het had voor mij een literaire én elitaire connotatie. “Eliterair he”, schimpte een goede collegaschrijfvriendin. Kortom, het stuk moet wel héél erg goed, superslim, verrassend zijn en buitengewoon knap in elkaar steken.

Ik dacht terug aan de schrijfles die ik pas gaf als gastdocent in een serie schrijfworkshops, georganiseerd door de Clark Accord Foundation.

Read More

Couscous en speklapjes

Dubbelbloed “All over the world!”

Een serie gesprekken met dubbelbloeden, binnen en buiten de landsgrenzen

 

Couscous en speklapjes – door Etchica Voorn

Vandaag praat ik met Bouchaib. Hij werkt als supportmedewerker op een afdeling klantenservice, heeft een vriendin en geniet van het multiculturele stadsleven.  Bouchaib is Marokkaans-Nederlands-Surinaams, maar hij voélt zich Nederlander. Behalve als we het over eten hebben, dan heeft hij het vooral over couscous en zoutvlees. Hij vindt zijn eigen kleur supermooi, maar verder is hij “er niet mee bezig”. Ik ben dan ook razend nieuwsgierig hoe hij zich verhoudt tot zijn roots en hoe hij in het leven staat.
Zijn naam heb ik tot mijn  schaamte drie keer verkeerd uitgesproken en fout gespeld. Als eerste besluit ik om dit recht te zetten.

Read More

Een echte Daniël

Photocredits Armando Ello

 

Dubbelbloed “All over the world!”

Een serie gesprekken met dubbelbloeden, binnen en buiten de landsgrenzen

 

Een echte Daniël – door Etchica Voorn

Wouter Neuhaus (1985) heeft een Indische (met Afrikaanse invloeden) moeder en een witte Nederlandse vader. Hij is finance consultant bij het bedrijf Goedemensen en woont in Hoorn met zijn Surinaamse vrouw Jade en hun driejarige beauty queen Deja.

Wouter is gepassioneerd over de geschiedenis van Nederlands-Indië. Zijn opa, oud KNIL-militair (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) met Indo-Afrikaanse roots, is hoofdpersoon in de documentaire De vergeten krijgers (uitgezonden op 14 augustus 2019). Van jongs af aan slurpte Wouter de verhalen op die zijn opa hem vertelde. Als volwassene werd de impact van de geschiedenis van zijn voorouders nog groter. Hij beloofde zijn opa zich in te zetten om de Indo-Afrikaanse verhalen wereldkundig te maken. Wouter zegt hierover: “Ik zie het als mijn taak en als een eerbetoon aan mijn opa en voorouders.”

Hij stapt mijn appartement in de Sarphatistraat binnen in een onberispelijke outfit. Modern, strak pak, daaronder glimmende zwarte puntschoenen. Met open blik en een lach op zijn gezicht kijkt hij me aan.

Read More

Codeswitch

Dubbelbloed “All over the world!”

Een serie gesprekken met dubbelbloeden, binnen en buiten de landsgrenzen

 Codeswitch –  door Etchica Voorn

In gesprek met Michael Hiwat (1964) Michael heeft een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder. Hij is fanatiek koorlid van het Surinaamse Maranatha Mannenkoor. In het dagelijks leven werkt hij als Oceans and Wildlife Officer bij WWF Guianas.

Michael is een Surinamer op vakantie in Nederland. Of, is hij een Nederlander die in Suriname woont? We ontmoeten elkaar in een touringcar onderweg naar Zweden. Het Surinaamse mannenkoor Maranatha is aangekomen in Amsterdam. Vanuit de hoofdstad zet het koor de reis voort met een dubbeldekker bus om deel te nemen aan het International Choir Festival in Gotenburg. Ik heb het geluk mee te mogen reizen met dit bonte gezelschap.

Read More

Borrelen

Dubbelbloed “All over the world!”

Een serie gesprekken met dubbelbloeden, binnen en buiten de landsgrenzen

Borrelen –  Door Etchica Voorn

In gesprek met Emma Lesuis (1988) dochter van een Surinaamse moeder en Nederlandse vader. Emma is storyteller, theater-, film-, documentairemaker én schrijfster.

Puffend van de hitte en glanzend van het zweet komt Emma binnen. Buiten is het veertig graden. Fietsen van Amsterdam-Zuid naar stadsdeel Oost was pittig bij deze tropische temperaturen.

“Mag ik alsjeblieft gebruik maken van je badkamer?” vraagt ze met smekende stem.
Even later komt ze opgelucht en fris geurend uit de badkamer, de achterkant van haar lange jurk laat ze open.
Emma heeft gitzwarte lange krullen aan de bovenkant en kort in haar nek. Haar gezicht heeft zachte lieve trekken, donkere pretogen met een open blik en een mond vol perfect witte tanden. Ze is slank en ik steek een kop boven haar uit ondanks het feit dat ze hakken draagt.

Haar nieuwste voorstelling “Aardappelbloed” zag ik tijdens Oerol (juni 2019). Hierin vlecht ze vernuftig haar Surinaamse en Nederlandse achtergrond door elkaar, gekoppeld aan het koloniale verleden. Haar manier van vertellen, de beelden en begeleiding van de contrabas (door Nana Adjoa) ontroerden me diep. Soms leek het of haar ervaringen exact de mijne waren, in elk geval kwamen ze dicht bij elkaar.

Ze overhandigt me een kaartje met een getekende koto misi en de tekst “zwart of wit of gewoon jezelf?” Ook haalt ze twee verpakte minipuntjes spekkoek tevoorschijn. Ik zet een grote kan ijswater met munt op tafel. Met de bamboewaaier waaien we ons om beurten een briesje toe. Binnen is het  dertig graden ondanks de geblindeerde en gesloten ramen, maar we beginnen.

Read More

Dubbelpret

Dubbelbloed “All over the world!” Een serie gesprekken.

 

 

Foto: Sabrina van Jursa Kulturu waar ik een Pangi kocht voor Claudia als dank voor dit interview.

 


Dubbelpret – door Etchica Voorn

 

In gesprek met Claudia Esser (1964), dochter van een witte Jordanese moeder en een zwarte Surinaamse vader. In het dagelijks leven is ze ambachtelijk grimeuse.

Het is de eerste keer dat ik een vriendin interview over zwart én wit zijn. Spannend, omdat ik inschat dat we ons dubbelbloed heel anders ervaren. Wie zit er achter de mens Claudia Esser die ík ken? Zou het praten over ons dubbelbloed onze relatie verdiepen of veranderen?
We kennen elkaar een jaar of tien via een gezamenlijke Surinaamse vriendin. We maken vooral grappen en grollen over onze roots. Vaak met een vet Surinaams accent. Want hoewel we beiden ‘wit’ zijn opgegroeid en amper een woord Sranantongo praten, weten we de Surinaamse tongval feilloos na te bootsen.

Vrijdagmiddag om vier uur zit ik klaar met blocnote, telefoon en een ijskoude dyogo Parbobier. Claudia wervelt binnen met een grote bos kleurige zomerbloemen. We geven elkaar een innige brasa, dat gaat gepaard met veel lachen en uitroepen.

“Wat leuk chic, Parbobier!” roept ze enthousiast bij het zien van de donkerbruine literfles.

Read More

EEN BEETJE DUMMY

De afgelopen week heb ik – voor zover ik weet – twee keer iets heel doms gezegd. De eerste keer was in gesprek met mijn Marokkaanse nichtje, ze is de vriendin van mijn neef. Ze vertelde dat maandag (6 mei 2019) de ramadan begint waarop ik uitriep: Oh nee!

Met vragende ogen zo groot als schoteltjes vroeg ze half lachend en vooral niet begrijpend: “Waarom zeg je oh nee?”

Stuntelig antwoordde ik: “Zo bedoel ik het niet, maar je hebt al zo druk, dat vertelde je net toch? Je zei net dat je…. Nou ja, is ramadan dan niet een extra belasting voor je?” Ik hóórde in mijn eigen oren dat dit de zaak er niet beter op maakte. Hé, gadverdamme wat zeg ik nou voor doms? Mijn kaken werden behalve donkerrood ook erg heet.

Read More

Inspiratie aan de costa

“Doe je ding!” riep manlief terwijl hij zich nog een keer lekker omdraaide en met een fris gemoed ging ik op weg. Ik heb inspiratie, en kan niet wachten om het op te schrijven. Net als thuis ga ik dat in een koffietentje doen. Ik had een cafeetje gezien waar je vast op zijn Spaans kon ontbijten.

Doelbewust liet ik het internetcafé links liggen, de mogelijkheid van internet zou me afleiden en bovendien zag ik iemand roken. In de vroege ochtend in de walm van sigaretten zitten leek me niet aantrekkelijk.

Read More

Kerst Kermis

 

‘Lieverd, ben je boos op me?’ Licht verbaasd lees ik het bericht, totdat ik besef dat ik niet heb gereageerd op haar app van enige dagen geleden.

Dat bericht ging over sisterhood. In het Engels sprak mijn vriendin haar waardering voor me uit, ze bewonderde mijn daden en doorzettingsvermogen. Ik zou haar kracht en zelfvertrouwen geven waardoor zij haar dagelijkse beslommeringen nét wat beter aankon en daarvoor bedankte ze mij uitvoerig. Ze vond me een winnaar – oké, dáár zit iets in het afgelopen jaar –  haar “battles” brachten haar af en toe in een overwinningsroes en dat kwam ook al door mij. Het bleek Sisters’ Day, een dag waarop je al je zusters je liefde en respect toont, een hart onder de riem steekt, happy Sister’s Day wenst. Heel lief van haar natuurlijk toch voelde ik niet de neiging te antwoorden.

Read More

Verdacht

Ping!

“Heb je mijn uitnodiging gezien? Ga je mee? Het is een première, alleen voor genodigden, op het Nederlands filmfestival, de belangstelling is groot.” De app was duidelijk en bovendien had ik mijn vriend R. al een tijdje niet gezien, een goeie gelegenheid om bij te praten.

Utrecht was gezellig, de septemberzon scheen uitbundig. Mijn vriend zag een bekende, ze slaan elkaar amicaal op de rug. “Weet je dat we nu ook al geen blank meer mogen zeggen?” opende de bekende schaterend het gesprek. Mijn vriend is een donkere Surinaams Nederlandse man, iets aan de zware kant, en bijna twee meter lang. Goeie kop, een groot rond gezicht, zware wenkbrauwen en donkerbruine ogen die – al doet hij nog zo zijn best om serieus te kijken – altijd lachen. Zijn kin herbergt een aandoenlijk kuiltje. Ik hou van zijn zware stem en bulderende lach. Een bijna schuchtere lach kwam er nu voor in de plaats, wat moet hij anders? Ontwijken, er niet op ingaan, het is bekend terrein.

Een bejaarde dame die de opmerking opving, keek mij aan met een vurige blik en zei: “Wát moeten we dan in Godsnaam tegen jullie zeggen?” Ik had die vrouw nog nooit in mijn leven gezien.

Read More

Altijd te dik (maar niet in Suriname)

Hoe dichter onze vertrekdatum naderbij komt hoe meer ik ga eten. “Nu kan het nog!” roep ik. Op het hysterische af verorber ik een extra grote portie bami, een bakabana met “pinda” en een mierzoete frisse dawet. De kiloknaller kan niet uitblijven. Zwarte cijfers en streepjes roetsjen omhoog als ik mijn voeten één voor één op de weegschaal plaats. Genadeloos wijst het ding mij op de stand van zaken. Met één voet schuif ik hem onder mijn bed. Ooit, rond mijn twaalfde, schreef ik als laatste zin van een gedichtje: “Ik wou dat ik je wég kon gooien weegschaal!”

Ruim veertig jaar later staat ie nog steeds onder mijn bed en vind ik mijzelf nog altijd te dik. Het warme voorjaar joeg mij al schrik aan. Ik was nog lang niet klaar voor een korte broek, laat stáán een zomerjurk. Met afgrijzen keek ik naar de enorme bolling onder mijn shirt.

Read More

Steunpilaren – Stonfutu

Een tijdje woonde mijn oudste neef bij ons in Amsterdam-Noord. Het was zijn eerste woonadres in Nederland. Hij was zo dun als een bonenstaak, met een hoge afro op zijn langwerpige hoofd die een versterkend effect had op zijn toch al reusachtige verschijning. Hij joeg ons – ik was vijf jaar, mijn zusje anderhalf jonger – regelmatig de stuipen op het lijf wanneer wij naar bed gingen. Fris gepoetst en gebaad lagen we vol spanning in onze bedjes. We wisten wat er stond te gebeuren en toch overviel ons het moment dat hij onze kamer binnenkwam. Hij maakte snuivende onheilspellende geluiden, trok zijn mondhoeken uiteen met zijn duimen, en stak tegelijkertijd zijn beide wijsvingers in zijn neusgaten om deze zo wijd mogelijk open te zetten. Het hoogtepunt van dit griezelstukje was wanneer hij met rollende ogen in een spokendraf op ons af kwam. Het sein om keihard te gillen en ons diep onder de dekens, tevergeefs, te verstoppen. Hij gaf ons de kieteldood die ons de tranen over de wangen deed rollen, een zoute mengeling van angst en gelukzaligheid.

Read More

Onverwacht bezoek

Vannacht heb ik met haar gesproken, of liever gezegd: zij met mij. Ze sprak me zacht toe dat ik niet meer verdrietig hoefde te zijn. Ze vertelde me dat ik niet langer hoefde te huilen omdat het goed met haar was. Ze glimlachte vredig. Dat viel me op, dat ze vrede wás. Dat ze liefde wás. Ze voelde zo dichtbij dat ik haar warmte kon voelen. Ik probeerde tegen haar aan te schurken, zodat ik haar geur kon opsnuiven. Maar het leek alsof een zachte ring van energie tussen ons in zat die terugkaatste als rubber. We keken naar elkaar, ieder vanuit onze wereld terwijl de tijd stilstond. Ze zei: je mag me loslaten. Haar beeld vervaagde, maar haar nabijheid heb ik tot in de vroege morgen gevoeld.

Tjongejonge, na bijna achttien jaar kom je me een boodschap geven, grinnik ik in mezelf. Kennelijk betekent tijd iets heel anders in het hiernamaals.

Read More

Boost van OPZIJ

Waar moet je beginnen als je uitgeroepen bent tot de winnaar van de OPZIJ literatuurprijs 2018?

Logischerwijs bij het begin. Het mijne is ooit gestart in 1963 op de Hoogte Kadijk, ongeveer drie jaar nadat mijn Nederlandse moeder en Surinaamse vader elkaar hadden ontmoet in de woelige uitgaansbuurt op de Amsterdamse Zeedijk. Precies op die hoogte, uitkijkend over het IJ dat in een warme oranje gloed stond na een tropisch warme dag, nam ik afgelopen dinsdagavond in tranen mijn prijs in ontvangst. Een halve bitcoin op een marmeren tegeltje in een chic houten doosje met daarop het opschrift “OPZIJ Literatuurprijs 2018”. Teder werd het in mijn handen gedrukt.

In een spannende vertelboog van twee minuten kondigde Marianne Verhoeven (hoofdredacteur van OPZIJ) de winnaar aan. Steeds meer prijsgevend wie het zou zijn. Uitdrukkingen als literaire kwaliteit, er valt ook wat te lachen, schurend, verbindend, vielen. Maar het kwartje viel niet. Pas toen ik hoorde: een titel die staat als een huis en, het is een debutant, begon het mij te dagen, ik zou het kunnen zijn.

En de winnaar is… stond te lezen op het scherm achter haar.

Gejuich en applaus stegen op, vanaf dat moment verliep alles in een roes en leek het alsof ik naar de belevenissen van iemand anders keek.

Read More

Rocco Rockt

Op 9 februari 2018 heb ik onderstaande column geschreven. Zo zie je maar weer dat alles wat je bedenkt werkelijkheid kan worden.

 

IK lees een emotioneel bericht over het afscheid van een trouwe viervoeter uit Egmond aan Zee. Oeschi, een Mechelse herder was een half jaar ouder dan onze Rocco. Het wanhopige verdriet van de schrijfster raakt me diep en een golf angst slaat door mijn lichaam, snel klik ik het bericht weg. Verslagen blijf ik zitten, rommel mezelf bij elkaar en weet dat ik mijn eerder bedachte blog op mijn buik kan schrijven. Het zit op mijn huid, de angst hem te verliezen. Hoe omschrijf ik het warme gevoel dat ik krijg wanneer ik hem als een wokkel gedraaid in zijn mand zie liggen, ongegeneerd met zijn poten wijd.  De vertedering als hij aan ons bed welterusten komt zeggen,  hij eerst zijn neus tegen manlief aanduwt en daarna tegen mij, altijd in die volgorde.

‘Lieve Rocciediepokkieschattepattat, welterusten,’ wens ik. Infantiele woorden die hem geruststellend in zijn grote witte oren klinken. Hij sjokt naar zijn mand, de nacht kan beginnen.

‘Dag mooierd,’ begroet ik hem slaperig op weg naar mijn ochtendplas. Hij ligt naast mijn bed. Met mijn tenen kroel ik over zijn rug. Zijn donkerbruine ogen zeggen: Ik ook van jou.  Zijn wenkbrauwen versterken de vele uitdrukkingen op zijn kop. Wij maken er een sport van in te vullen wat hij denkt: Moet het nou? Hahaha. Echt niet. Doe niet zo moeilijk. Ik wil nog niet naar huis. Het regent! Hoe vind je mijn stok? Laten we lol maken.

      Wanneer ik huil legt hij zijn kop aan mijn voeten, wanneer ik schrijf wijkt hij niet van mijn zijde, hij ploft zijn poot op mijn schoot als hij honger heeft. Trots kijken we hoe hij door de kamer sjeest met een tennisbal in zijn bek. “Onze Rocco, rockt”, zeggen we vaak tegen elkaar. We weten heus wel dat deze rocker volgens de statistieken elk moment kan omvallen. Dat gaat ons niet gebeuren, nog lang niet, Rocciedoggie gaat alle records verbreken, let maar op! De gedachte hem op een dag te gaan verliezen veroorzaakt kortsluiting in mijn kop, paniekerig duw ik de gedachten weg.
‘Wat moet ik zonder jou Roc,’ fluister ik soms en begraaf mijn hoofd in zijn dikke warme  vacht.

De laatste twee jaar breng ik meer tijd met hem door dan ooit. Een kers op de sabbaticaltaart en mijn huidige schrijversleven. Ik denk terug aan de zomer van 2016 waar we met zijn tweetjes vier dagen dagelijks 20 kilometer aflegden in het Limburgse land. Met mijn Rocco liep ik van hotelletje naar hotelletje. Een van mijn meest gelukkige vakanties.
Dat kan hij nu niet meer, denk ik opeens en een huivering kruipt langs mijn ruggengraat. Trouwens, hij slaapt erg veel de laatste tijd. ‘He, ouwe dibbes,’ zeg ik, steeds vaker, tegen hem. Met één oog kijkt hij me aan, trekt een wenkbrauw op en legt z’n kop met een zucht neer.

Rocco is op 5 mei 2018 heel plotseling overleden.

 

Vakantie in Limburg

 

De witte websites

De nieuwe website van Pulsar ziet er prachtig uit, wanneer ik het logo zie maakt mijn hart een sprongetje. De site oogt eigentijds, fris, kleurrijk en is in normale taal geschreven. Zinnen die raken en klinken als een heldere klok, de geitenwollensokkenklank is er eindelijk uit gesloopt. Toch heeft de site een vervreemdend effect op mij.

“Elk mens is van betekenis”, lees ik, destijds voor mij mindblowing net als het leren over leven vanuit je zelfbewustzijn. Het wordt mij pijnlijk duidelijk dat zelfbewustzijn blinde vlekken niet (vanzelf) opheffen. Scrollend door de site kom ik alleen witte mensen tegen die “model” staan bij de verschillende programma’s. En uitsluitend witte trainers en gasttrainers die de programma’s geven. Alles door en voor witte mensen, zo komt de boodschap op mij over, terwijl ik wéét dat ze dit niet beogen. Bij mijn terugkoppeling waarin ik aangeef dat het wel heel wit is  kreeg ik antwoord: “Tenzij we foto’s van jou plaatsen!” Ik ben niet de enige die het opvalt. Een van de trainers appt me…”Tja Chica, de nieuwe website…nog geen dubbelbloed of multiculti” met een…”Die tijd gaat nog wel aanbreken!” er achteraan.

De nacht heb ik woelend doorgebracht. Hoe kan het dat mensen die zo dichtbij mij staan zich zo veraf van mij profileren?

Tijdens mijn meditatie in de vroege morgen verschijnt mijn intentie op mijn netvlies: God, geef mij de kracht van de woudreus én laat mij de liefdevolle spiegel zijn. Nou, lekker dan. De stem van mijn leraar klinkt in mijn hoofd: waar je oog op valt is van jou. Check. Daar moet ik het mee doen vandaag.

Ik zoek andere websites van opleidingen op het gebied van transformatie en verandering. Grote namen zoals De Baak en Phoenix kom ik tegen maar ook minder bekende bureaus. Ik stuit op een middelgrote organisatie  die zelfs een reis naar Marokko als onderdeel van hun opleiding voor verandercoach aanbieden. Op geen van deze sites is kleur van enige omvang te bekennen. Allen spreken ze over een betere wereld, de veranderende maatschappij en dat verandering alleen werkt van binnen uit….

nergens is enige diversiteit te bekennen, noch trainers noch op directie niveau.

De woudreus richt zich op. Mijn zwiepende takken zullen hier en daar striemen veroorzaken, maar mijn bladerdak wil het licht op de zere plek toelaten. De witte websites beseffen niet dat ze onbewust aan uitsluiting doen simpelweg omdat ze in hun beeldvorming niet uitnodigend zijn voor andere culturen. Oude pijn van uitsluiting, er niet bij horen, nooit goed genoeg zijn,  vlamt op uit koude as. Goddank kan ik inmiddels  het onderscheid maken tussen mijn pijn en de naakte realiteit van vandaag. Er is werk aan de winkel. Er ligt een kans voor mijn favoriete opleiding en de programma’s waaronder het niets overtreffende van de Inspiratieweek https://pulsarinspireert.nl/aanbod/de-pulsar-inspiratieweek/ die mij zo na aan het hart ligt. Zij kunnen bewust kleur en diversiteit omarmen, juist omdát ik in hun midden ben. Ontkennen of uitstellen is geen optie. Dat voelt als een grote verantwoordelijkheid. Maar een woudreus kan niet anders en hoopt dat de spiegel zijn werk doet.

Perfecte dag

Met mijn oortjes in op mijn mediatie kussentje ga ik ervoor zitten. Op goed geluk heb ik een ochtendmeditatie geselecteerd van You-tube, getiteld “De Perfecte Dag”. Precies wat ik nodig heb aangezien mijn dag om vijf uur in alle onrust met echtelijk gekissebis is begonnen. Het panfluitmuziekje maakt me kalm, alleen al door het feit dat ik deze tijd voor mezelf neem. Ik wiebel op mijn zitbotjes heen en weer en geef me over.  De stem fluistert: “…Adem in…” De frisse lucht prikkelt mijn neus en longen. “…en uit, hélemaal uit.”
Mijn handen leg ik op mijn buik en laat deze goed opbollen en trek hem weer zo plat als mogelijk in.

“Hoe ziet jouw perfecte dag eruit? Wat heb je nodig voor een perfecte dag? Adem in…”
En ja hoor, daar gá ik, treetje voor treetje daal ik af naar mijn zielenroerselen. Tot de stem zalft: “…Voel je dan bijvoorbeeld de zon op je gezicht en hoor je vogeltjes fluiten? En wat is je humeur?…”

Hé, laat me nou zelf mijn perfecte dag invullen, denk ik geërgerd. Ongewild hobbel ik een tree of wat naar boven, afgeleid door de fantasieën van de stem. Ik concentreer me op mijn hart. Dat helpt. Opnieuw laat ik me meevoeren op de tingeltangelfluit  en vind mijn ademritme.

“Ontspaaan, voel waar jouw ontspanning in je lijf  zit en breidt dit gebied uit…”

Dat spreekt me aan, ik doe wat ze zegt. Het moet toch lukken, het gaat lukken. Ontspannen. Een makkie. Net als ik bijna aankom bij mijn buik, waar de oase van ontspannenheid  op mij ligt te wachten, vraagt de stem:

“Hoe voelt het nu je weet dat dit je perfecte dag gaat worden? Neem je tijd om op te staan.”

Húh? Ik ben al uren wakker tuttebel! Zo kom ik natuurlijk nooit aan mijn eigen visualisatie toe. Mijn beeld van een perfecte dag is namelijk lekker zoenen met mijn liefde, wandelen en spelen met Rocco, gefocused een stukje schrijven, een yoga oefening doen om 12 uur. Daarna mijn boekpresentatie voor Suriname voorbereiden. Op mijn perfecte dag, kus ik hier of daar nog een paar (klein)kindjes gedag krijg ik een lachbui en maak ik een pot stoofvlees. Ook al eet ik zelf geen vlees. Manlief heeft warme stevige kost nodig. En begrip van zijn vrouw dat de vliegangst hem nu al naar de keel grijpt. Dat scheelt een hoop gekissebis.

“Laat je meer ontspanning toe…” Een kromme zin. Maar ik begrijp wat de stem bedoelt. Het is een perfecte dag, nu al.

Verliefd op Britt

Ik ben verliefd. Op Britt.  Ze zegt waar het op staat en dat vind iedereen leuk. Achter haar laat de camera lachende mensen zien. Ze schudden hun geëngageerde hoofden en dikke buiken van de lach. Het lachen om Britt is een mengeling van arrogantie en ongemak. Britt is wars van hoe het hoort, ze doet hoe het bij háár hoort. Vaag herinner ik me dat ze ooit openlijk werd uitgelachen, tenminste zo leek het. Dat kwam omdat zij dingen durfden te zeggen waar anderen voor in hun broek poepten. Britt fungeert wat dat betreft als een grote lachspiegel. Regelmatig was ze te gast in diverse tv en radio programma’s, uiteindelijk werd ze stilletjes afgevoerd. Niemand merkte er iets van. Na de publiekelijke kruisiging van de vleesgeworden Barbie Samantha dachten ze op een redactie; hé hoe zou het eigenlijk met Britt zijn?  Ze trokken haar uit de paardenstal en… She Is Back!

Blonde Britt lacht haar spierwitte tanden bloot en veegt onbedoeld de vloer aan met de beroemdste presentator van Nederland. “Persoonlijk vind ik een hart opereren veel knapper dan een programma presenteren”. Zij heeft haar hart op de tong. Terwijl Prem voor zijn beurt schreeuwend  zijn visie geeft over de nieuwe donorwet, veegt Britt in één minuut zijn mening van tafel. Uit het leven gegrepen verteld ze dat haar vader al zes levens gered heeft met zijn organen. Zes! Drie keer raden welke boodschap indringender binnen komt. Ze begrijpt precies waarom mensen liever lui dan moe zijn, dat heeft ze zelf ook dat ze de belasting- en boete enveloppen te lang laat liggen. Met een donorcodicil is dat niet anders, aldus de natural woman. De studio ligt plát van het lachen. Mijn bewondering voor haar stijgt met de minuut en ook ik  gier het uit, zij durft! Ze waarschuwt voor haar emotie: “Ik weet niet of ik erover kan vertellen hoor, het maakt me nog steeds erg verdrietig en dan kan ik gaan huilen.”  De presentator luistert met een uitgestreken gezicht. Er doemen flarden herinneringen in mij op, één daarvan is dat ze de God van de NPO bijna smeekte of ie ergens wilde komen kijken of haar nog een keer wilde uitnodigen, zoiets. “Nee, ik kom niet”, zei hij destijds onverbiddelijk. Britt keek verdrietig en gekwetst. Dat was de laatste keer dat ik haar op het scherm gezien heb.

Nu is ze, béng,  in mijn hart gesprongen, wat een vrouw. Voor niemand bang, en ook nog behept met het paardenvirus. Wat wil ik nog meer? Ik zou willen dat Britt een vette middelvinger geeft, niet per ongeluk maar expres. Omdat, als het zo uitkomt ze als paarlen voor de zwijnen weer even dienst kan doen.

Lieve Britt, jij hebt weer laten zien dat je uniek authentiek bent in het media landschap. Laat ze lekker ronddrollen in hun eigen bange poepenbroekjes. Je hebt ze allemaal een paardendrol laten ruiken en dat is vet cool. Je vader zou trots op je zijn. En, je hebt er een fan bij, voor het leven. Beloofd.

 

Onguur windje

  • Ik loop naar het brood dat om deze tijd nog lauw in de schappen ligt, er is iets gaande in “mijn Appie”. Een man van een jaar of dertig, in een oubollig streepjespak spreekt een winkelmedewerker aan terwijl hij hem een ferme hand geeft.

‘Daarom kom ik onverwachts binnenlopen, om alvast kennis te maken en te kijken hoe het hier gaat, snap je?’, spreekt de dertiger. Hij is duidelijk in zijn nopjes met zijn aanpak en zichzelf. Met gel heeft hij zijn  blonde haren strak getrokken, op zijn neus een hippe veel te grote vierkante bril.

De jongen, Ahmed staat er op zijn blauwe jasje, lacht beleefd tegen zijn onverwachte bezoeker, kennelijk zijn nieuwe manager.

‘Nee, nee natuurlijk, prima hoor, wat wilt u weten?’

Wat zou hij anders moeten zeggen, denk ik.

Aangekomen bij de kassa hoor ik de vierkante bril nog bezig met zijn profileershow: “O ja, wat ik óók nog wil weten….“ zegt hij met luide stem, en loopt zonder te kijken of de jongen hem volgt weer terug de winkel in. Ahmed moet de nodige moeite doen om zijn snelle pas te volgen, ik voel medelijden met de jongen die zo zijn best doet om het zijn meerdere naar de zin te maken.

Nu nog een krantje en dan snel naar huis om te schrijven. Achter de counter staat Fatima, ze draagt een inktzwarte hoofddoek. Haar gezicht steekt er bleek bij af. Tot nu toe verraste ze mij met hoofddoeken in de meest uiteenlopende kleuren en prints. Felroze bloemen,  tropische groen, kanariegeel met abstracte figuren, strepen in alle kleuren van de regenboog.

Deze hoofddoek oogt niet bepaald opgewekt.

‘Hé, geen vrolijke hoofddoek vandaag?’ vraag ik voorzichtig.

‘Nee, dat mag niet meer.’ Ze lacht verlegen.

‘Mag niet meer? Is er iets met je familie? Ben je in de rouw?’

‘Gelukkig niet, heel veel klanten dachten hetzelfde maar van hier mag het niet meer.’

‘Bedoel je dit filiaal of landelijk?’

‘Dit filiaal, ze hebben gezegd dat ik alleen nog een zwarte of blauwe hoofddoek mag dragen.’

Fatima kijkt gekwetst.

‘Ik werk hier al meer dan twintig jaar, ik heb gezegd dat ik het er niet mee eens ben. Zelfs klanten hebben een klacht ingediend en nou mag ik er niet meer over praten, daar kan ik last mee krijgen, hebben ze gezegd.’ Snel scant ze de winkel met haar ogen. Mijn navel spant zich aan, door de golf boosheid die vanuit mijn buik omhoog komt over dit staaltje machtsmisbruik en misplaatste bemoeizucht. Fatima kijkt angstig naar mij. Mijn opwinding kan haar alleen maar last bezorgen.

‘Het is echt zonde’,  verzucht ze, ’ik heb wel 80 verschillende hoofddoeken in de kast hangen. Na een korte pauze vervolgt ze met ondeugende blik: ‘Als ik over een paar jaar ergens anders werk, dan doe ik weer lekker mijn gekleurde hoofddoeken op hoor!’ Ze kijkt mij stralend aan.

Met een knoop in mijn buik loop ik de winkel uit. Een ongure wind waait in mijn gezicht.

Cadeautjes Oma

Al heel lang ben ik cadeautjes-oma. Dat begon in 2002, tijdens mijn eerste huwelijk op de 22e van de 2e maand, toen mijn stiefdochter, de halfzus van zoonlief, moeder werd van twee jongetjes. Daarna kwam er een poosje “niets”. Ik ontmoette mijn nieuwe man met zijn drie kinderen. Voorlopig te jong en daarna te druk om zelf een nieuwe generatie op de wereld te zetten. Tot onze tweede trouwdag in 2008. We hadden ons net romantisch genesteld op een zachte loungebank in een klein hotelletje. Na een urenlange fietstocht over de herfstige Veluwe. Een knetterend haardvuurtje. Toen verscheen een berichtje op het mobieltje van manlief: ‘Het kan elk moment gebeuren!’

Read More
Pagina 1 van 212