Verdacht

Ping!

“Heb je mijn uitnodiging gezien? Ga je mee? Het is een première, alleen voor genodigden, op het Nederlands filmfestival, de belangstelling is groot.” De app was duidelijk en bovendien had ik mijn vriend R. al een tijdje niet gezien, een goeie gelegenheid om bij te praten.

Utrecht was gezellig, de septemberzon scheen uitbundig. Mijn vriend zag een bekende, ze slaan elkaar amicaal op de rug. “Weet je dat we nu ook al geen blank meer mogen zeggen?” opende de bekende schaterend het gesprek. Mijn vriend is een donkere Surinaams Nederlandse man, iets aan de zware kant, en bijna twee meter lang. Goeie kop, een groot rond gezicht, zware wenkbrauwen en donkerbruine ogen die – al doet hij nog zo zijn best om serieus te kijken – altijd lachen. Zijn kin herbergt een aandoenlijk kuiltje. Ik hou van zijn zware stem en bulderende lach. Een bijna schuchtere lach kwam er nu voor in de plaats, wat moet hij anders? Ontwijken, er niet op ingaan, het is bekend terrein.

Een bejaarde dame die de opmerking opving, keek mij aan met een vurige blik en zei: “Wát moeten we dan in Godsnaam tegen jullie zeggen?” Ik had die vrouw nog nooit in mijn leven gezien.

“Goedemiddag, gezellig.” zei ik, “gaat u ook naar de documentaire?” Dat bleek zo te zijn.

Ondanks de titel “Verdacht” schuifelde ik neutraal en goedgemutst de knusse filmzaal in, ik had me vooraf niet verdiept en liet me verrassen. De verrassing kwam hard aan.

Nan Rosens, de documentairemaakster, leidde de film in. Het bleek te gaan om etnisch profileren door de politie. De veertien personen die werden geïnterviewd in de film zouden hun ervaringen vertellen. Opeens bekeek ik de politieman in uniform, die een paar rijen voor mij in het publiek zat, met nieuwe ogen. Zijn werkgever ging er niet goed van afkomen, zoveel werd wel duidelijk uit de inleiding. De film begon. De portretten van de personen werden indringend neergezet en namen me mee in een sluipende emotie. Wat begon als een trilling ontwikkelde zich tot een fnuikende tsunami die nog dagen zou voortduren.

Zomer 1977 er wordt hard op de voordeur gebonkt. De vroege ochtend schemert. Weer hoor ik klappen op de voordeur. Het volgende moment geschreeuw en voeten die de trap op bonken. Ik kijk uit het raam en zie drie politieauto’s en een politiebusje staan in onze straat. Het volgende moment zie ik nog net hoe mijn broer hardhandig in een politieauto geduwd wordt. In mijn herinnering heeft hij nauwelijks tijd om zich aan te kleden en is zijn bovenlijf bloot. Hij is zeventien of achttien jaar. Een paar uur later kon mijn moeder hem ophalen van het politiebureau in Mijdrecht. Reden van aanhouding? Een vrouw had mijn broer “herkend” als dader van een vergrijp. Alleen, hij was het niet. “Jullie lijken allemaal op elkaar.” Daarmee was de kous af, excuses werden er niet gemaakt.

Op een dag komt mijn broer voorrijden in een stoere opzichtige Amerikaanse bak. Lichtblauw met witte strepen op de zijkanten, glimmende chromen velgen en een glimmend houten dashboard. De achterbank en stoelen waren bekleed met rood leer. De auto had hij gekocht met een van zijn beste vrienden. Trots als pauwen reden ze door de straten van Uithoorn en langs de grachten van Amsterdam. Nog geen twee maanden later verkopen ze het brullende monster. Tientallen aanhoudingen en vele bekeuringen later was de lol er wel af.

Een neefje wordt aangehouden voor zijn huis, een vrijstaande bungalow. Surveillerende politie voelt hem aan de tand. “Wat doe je hier?” “Ik woon hier!” De politieagenten geloven hem niet en hij moet praten als brugman omdat hij zich niet direct kan legitimeren.

Deze en nog veel meer herinneringen tuimelden door mij heen. De meesten slechts in contouren vergezeld van een benauwd gevoel. Het is precies deze beklemming die als een reuzenhand om mijn keel lag, na het zien van de documentaire “Verdacht”. Veertig jaar later is er nog weinig veranderd.

Ontluisterend vond ik het relaas van de politieman – toen al inspecteur – die door zijn eigen collega’s regelmatig werd aangehouden en zich moest legitimeren. “Pap, waarom doen ze zo moeilijk jij bent toch ook bij de politie?” vroeg zijn zoontje vanaf de achterbank. Hij kon zijn emotie niet onderdrukken toen hij probeerde uit te leggen wat de vernedering en machteloosheid met hem heeft gedaan. Het was schokkend en pijnlijk om geconfronteerd te worden met ervaringen van jongens, mannen en vaders die een aanhouding zagen als hun lot, iets wat er nu eenmaal bij hoort.

Het licht ging aan in de muisstille zaal. De filmmaakster liep naar voren en verbrak de stilte met een dankwoord. Ze vertelde dat zij, Jair Schalkwijk en Dionne Abdoelhafiezkhan, van de burgerrechtenorganisatie Controle Alt Delete waarmee ze de docu samen maakte, én de personen uit de film in de bar aanwezig zouden zijn om met elkaar te praten en te delen. ‘Dat is hard nodig,’ zei ze terwijl ze met een bezorgde blik de zaal inkeek, ‘het is niet niks wat je gezien hebt en het kan helpen om met elkaar te praten.’ Het leek wel Stichting Korrelatie live.

Op 10 december (2018) werd de documentaire voor het eerst vertoond op de Nederlandse televisie, NPO2. Mocht je via “Uitzending gemist” gaan kijken, herinner je dan de woorden van Nan: “Het is niet niks” wat je gaat zien.

https://www.uitzendinggemist.net/aflevering/458269/2doc.html

 

v.l.n.r. Reginald Elstak, Sydney Mutueel (in doc) rechts van mij Giovanni Adriaanse (in doc)

 

You may also like