Altijd te dik (maar niet in Suriname)

Hoe dichter onze vertrekdatum naderbij komt hoe meer ik ga eten. “Nu kan het nog!” roep ik. Op het hysterische af verorber ik een extra grote portie bami, een bakabana met “pinda” en een mierzoete frisse dawet. De kiloknaller kan niet uitblijven. Zwarte cijfers en streepjes roetsjen omhoog als ik mijn voeten één voor één op de weegschaal plaats. Genadeloos wijst het ding mij op de stand van zaken. Met één voet schuif ik hem onder mijn bed. Ooit, rond mijn twaalfde, schreef ik als laatste zin van een gedichtje: “Ik wou dat ik je wég kon gooien weegschaal!”

Ruim veertig jaar later staat ie nog steeds onder mijn bed en vind ik mijzelf nog altijd te dik. Het warme voorjaar joeg mij al schrik aan. Ik was nog lang niet klaar voor een korte broek, laat stáán een zomerjurk. Met afgrijzen keek ik naar de enorme bolling onder mijn shirt.

Read More

Steunpilaren – Stonfutu

Een tijdje woonde mijn oudste neef bij ons in Amsterdam-Noord. Het was zijn eerste woonadres in Nederland. Hij was zo dun als een bonenstaak, met een hoge afro op zijn langwerpige hoofd die een versterkend effect had op zijn toch al reusachtige verschijning. Hij joeg ons – ik was vijf jaar, mijn zusje anderhalf jonger – regelmatig de stuipen op het lijf wanneer wij naar bed gingen. Fris gepoetst en gebaad lagen we vol spanning in onze bedjes. We wisten wat er stond te gebeuren en toch overviel ons het moment dat hij onze kamer binnenkwam. Hij maakte snuivende onheilspellende geluiden, trok zijn mondhoeken uiteen met zijn duimen, en stak tegelijkertijd zijn beide wijsvingers in zijn neusgaten om deze zo wijd mogelijk open te zetten. Het hoogtepunt van dit griezelstukje was wanneer hij met rollende ogen in een spokendraf op ons af kwam. Het sein om keihard te gillen en ons diep onder de dekens, tevergeefs, te verstoppen. Hij gaf ons de kieteldood die ons de tranen over de wangen deed rollen, een zoute mengeling van angst en gelukzaligheid.

Read More

Onverwacht bezoek

Vannacht heb ik met haar gesproken, of liever gezegd: zij met mij. Ze sprak me zacht toe dat ik niet meer verdrietig hoefde te zijn. Ze vertelde me dat ik niet langer hoefde te huilen omdat het goed met haar was. Ze glimlachte vredig. Dat viel me op, dat ze vrede wás. Dat ze liefde wás. Ze voelde zo dichtbij dat ik haar warmte kon voelen. Ik probeerde tegen haar aan te schurken, zodat ik haar geur kon opsnuiven. Maar het leek alsof een zachte ring van energie tussen ons in zat die terugkaatste als rubber. We keken naar elkaar, ieder vanuit onze wereld terwijl de tijd stilstond. Ze zei: je mag me loslaten. Haar beeld vervaagde, maar haar nabijheid heb ik tot in de vroege morgen gevoeld.

Tjongejonge, na bijna achttien jaar kom je me een boodschap geven, grinnik ik in mezelf. Kennelijk betekent tijd iets heel anders in het hiernamaals.

Read More

Boost van OPZIJ

Waar moet je beginnen als je uitgeroepen bent tot de winnaar van de OPZIJ literatuurprijs 2018?

Logischerwijs bij het begin. Het mijne is ooit gestart in 1963 op de Hoogte Kadijk, ongeveer drie jaar nadat mijn Nederlandse moeder en Surinaamse vader elkaar hadden ontmoet in de woelige uitgaansbuurt op de Amsterdamse Zeedijk. Precies op die hoogte, uitkijkend over het IJ dat in een warme oranje gloed stond na een tropisch warme dag, nam ik afgelopen dinsdagavond in tranen mijn prijs in ontvangst. Een halve bitcoin op een marmeren tegeltje in een chic houten doosje met daarop het opschrift “OPZIJ Literatuurprijs 2018”. Teder werd het in mijn handen gedrukt.

In een spannende vertelboog van twee minuten kondigde Marianne Verhoeven (hoofdredacteur van OPZIJ) de winnaar aan. Steeds meer prijsgevend wie het zou zijn. Uitdrukkingen als literaire kwaliteit, er valt ook wat te lachen, schurend, verbindend, vielen. Maar het kwartje viel niet. Pas toen ik hoorde: een titel die staat als een huis en, het is een debutant, begon het mij te dagen, ik zou het kunnen zijn.

En de winnaar is… stond te lezen op het scherm achter haar.

Gejuich en applaus stegen op, vanaf dat moment verliep alles in een roes en leek het alsof ik naar de belevenissen van iemand anders keek.

Read More

Rocco Rockt

Op 9 februari 2018 heb ik onderstaande column geschreven. Zo zie je maar weer dat alles wat je bedenkt werkelijkheid kan worden.

 

IK lees een emotioneel bericht over het afscheid van een trouwe viervoeter uit Egmond aan Zee. Oeschi, een Mechelse herder was een half jaar ouder dan onze Rocco. Het wanhopige verdriet van de schrijfster raakt me diep en een golf angst slaat door mijn lichaam, snel klik ik het bericht weg. Verslagen blijf ik zitten, rommel mezelf bij elkaar en weet dat ik mijn eerder bedachte blog op mijn buik kan schrijven. Het zit op mijn huid, de angst hem te verliezen. Hoe omschrijf ik het warme gevoel dat ik krijg wanneer ik hem als een wokkel gedraaid in zijn mand zie liggen, ongegeneerd met zijn poten wijd.  De vertedering als hij aan ons bed welterusten komt zeggen,  hij eerst zijn neus tegen manlief aanduwt en daarna tegen mij, altijd in die volgorde.

‘Lieve Rocciediepokkieschattepattat, welterusten,’ wens ik. Infantiele woorden die hem geruststellend in zijn grote witte oren klinken. Hij sjokt naar zijn mand, de nacht kan beginnen.

‘Dag mooierd,’ begroet ik hem slaperig op weg naar mijn ochtendplas. Hij ligt naast mijn bed. Met mijn tenen kroel ik over zijn rug. Zijn donkerbruine ogen zeggen: Ik ook van jou.  Zijn wenkbrauwen versterken de vele uitdrukkingen op zijn kop. Wij maken er een sport van in te vullen wat hij denkt: Moet het nou? Hahaha. Echt niet. Doe niet zo moeilijk. Ik wil nog niet naar huis. Het regent! Hoe vind je mijn stok? Laten we lol maken.

      Wanneer ik huil legt hij zijn kop aan mijn voeten, wanneer ik schrijf wijkt hij niet van mijn zijde, hij ploft zijn poot op mijn schoot als hij honger heeft. Trots kijken we hoe hij door de kamer sjeest met een tennisbal in zijn bek. “Onze Rocco, rockt”, zeggen we vaak tegen elkaar. We weten heus wel dat deze rocker volgens de statistieken elk moment kan omvallen. Dat gaat ons niet gebeuren, nog lang niet, Rocciedoggie gaat alle records verbreken, let maar op! De gedachte hem op een dag te gaan verliezen veroorzaakt kortsluiting in mijn kop, paniekerig duw ik de gedachten weg.
‘Wat moet ik zonder jou Roc,’ fluister ik soms en begraaf mijn hoofd in zijn dikke warme  vacht.

De laatste twee jaar breng ik meer tijd met hem door dan ooit. Een kers op de sabbaticaltaart en mijn huidige schrijversleven. Ik denk terug aan de zomer van 2016 waar we met zijn tweetjes vier dagen dagelijks 20 kilometer aflegden in het Limburgse land. Met mijn Rocco liep ik van hotelletje naar hotelletje. Een van mijn meest gelukkige vakanties.
Dat kan hij nu niet meer, denk ik opeens en een huivering kruipt langs mijn ruggengraat. Trouwens, hij slaapt erg veel de laatste tijd. ‘He, ouwe dibbes,’ zeg ik, steeds vaker, tegen hem. Met één oog kijkt hij me aan, trekt een wenkbrauw op en legt z’n kop met een zucht neer.

Rocco is op 5 mei 2018 heel plotseling overleden.

 

Vakantie in Limburg

 

De witte websites

De nieuwe website van Pulsar ziet er prachtig uit, wanneer ik het logo zie maakt mijn hart een sprongetje. De site oogt eigentijds, fris, kleurrijk en is in normale taal geschreven. Zinnen die raken en klinken als een heldere klok, de geitenwollensokkenklank is er eindelijk uit gesloopt. Toch heeft de site een vervreemdend effect op mij.

“Elk mens is van betekenis”, lees ik, destijds voor mij mindblowing net als het leren over leven vanuit je zelfbewustzijn. Het wordt mij pijnlijk duidelijk dat zelfbewustzijn blinde vlekken niet (vanzelf) opheffen. Scrollend door de site kom ik alleen witte mensen tegen die “model” staan bij de verschillende programma’s. En uitsluitend witte trainers en gasttrainers die de programma’s geven. Alles door en voor witte mensen, zo komt de boodschap op mij over, terwijl ik wéét dat ze dit niet beogen. Bij mijn terugkoppeling waarin ik aangeef dat het wel heel wit is  kreeg ik antwoord: “Tenzij we foto’s van jou plaatsen!” Ik ben niet de enige die het opvalt. Een van de trainers appt me…”Tja Chica, de nieuwe website…nog geen dubbelbloed of multiculti” met een…”Die tijd gaat nog wel aanbreken!” er achteraan.

De nacht heb ik woelend doorgebracht. Hoe kan het dat mensen die zo dichtbij mij staan zich zo veraf van mij profileren?

Tijdens mijn meditatie in de vroege morgen verschijnt mijn intentie op mijn netvlies: God, geef mij de kracht van de woudreus én laat mij de liefdevolle spiegel zijn. Nou, lekker dan. De stem van mijn leraar klinkt in mijn hoofd: waar je oog op valt is van jou. Check. Daar moet ik het mee doen vandaag.

Ik zoek andere websites van opleidingen op het gebied van transformatie en verandering. Grote namen zoals De Baak en Phoenix kom ik tegen maar ook minder bekende bureaus. Ik stuit op een middelgrote organisatie  die zelfs een reis naar Marokko als onderdeel van hun opleiding voor verandercoach aanbieden. Op geen van deze sites is kleur van enige omvang te bekennen. Allen spreken ze over een betere wereld, de veranderende maatschappij en dat verandering alleen werkt van binnen uit….

nergens is enige diversiteit te bekennen, noch trainers noch op directie niveau.

De woudreus richt zich op. Mijn zwiepende takken zullen hier en daar striemen veroorzaken, maar mijn bladerdak wil het licht op de zere plek toelaten. De witte websites beseffen niet dat ze onbewust aan uitsluiting doen simpelweg omdat ze in hun beeldvorming niet uitnodigend zijn voor andere culturen. Oude pijn van uitsluiting, er niet bij horen, nooit goed genoeg zijn,  vlamt op uit koude as. Goddank kan ik inmiddels  het onderscheid maken tussen mijn pijn en de naakte realiteit van vandaag. Er is werk aan de winkel. Er ligt een kans voor mijn favoriete opleiding en de programma’s waaronder het niets overtreffende van de Inspiratieweek https://pulsarinspireert.nl/aanbod/de-pulsar-inspiratieweek/ die mij zo na aan het hart ligt. Zij kunnen bewust kleur en diversiteit omarmen, juist omdát ik in hun midden ben. Ontkennen of uitstellen is geen optie. Dat voelt als een grote verantwoordelijkheid. Maar een woudreus kan niet anders en hoopt dat de spiegel zijn werk doet.

Perfecte dag

Met mijn oortjes in op mijn mediatie kussentje ga ik ervoor zitten. Op goed geluk heb ik een ochtendmeditatie geselecteerd van You-tube, getiteld “De Perfecte Dag”. Precies wat ik nodig heb aangezien mijn dag om vijf uur in alle onrust met echtelijk gekissebis is begonnen. Het panfluitmuziekje maakt me kalm, alleen al door het feit dat ik deze tijd voor mezelf neem. Ik wiebel op mijn zitbotjes heen en weer en geef me over.  De stem fluistert: “…Adem in…” De frisse lucht prikkelt mijn neus en longen. “…en uit, hélemaal uit.”
Mijn handen leg ik op mijn buik en laat deze goed opbollen en trek hem weer zo plat als mogelijk in.

“Hoe ziet jouw perfecte dag eruit? Wat heb je nodig voor een perfecte dag? Adem in…”
En ja hoor, daar gá ik, treetje voor treetje daal ik af naar mijn zielenroerselen. Tot de stem zalft: “…Voel je dan bijvoorbeeld de zon op je gezicht en hoor je vogeltjes fluiten? En wat is je humeur?…”

Hé, laat me nou zelf mijn perfecte dag invullen, denk ik geërgerd. Ongewild hobbel ik een tree of wat naar boven, afgeleid door de fantasieën van de stem. Ik concentreer me op mijn hart. Dat helpt. Opnieuw laat ik me meevoeren op de tingeltangelfluit  en vind mijn ademritme.

“Ontspaaan, voel waar jouw ontspanning in je lijf  zit en breidt dit gebied uit…”

Dat spreekt me aan, ik doe wat ze zegt. Het moet toch lukken, het gaat lukken. Ontspannen. Een makkie. Net als ik bijna aankom bij mijn buik, waar de oase van ontspannenheid  op mij ligt te wachten, vraagt de stem:

“Hoe voelt het nu je weet dat dit je perfecte dag gaat worden? Neem je tijd om op te staan.”

Húh? Ik ben al uren wakker tuttebel! Zo kom ik natuurlijk nooit aan mijn eigen visualisatie toe. Mijn beeld van een perfecte dag is namelijk lekker zoenen met mijn liefde, wandelen en spelen met Rocco, gefocused een stukje schrijven, een yoga oefening doen om 12 uur. Daarna mijn boekpresentatie voor Suriname voorbereiden. Op mijn perfecte dag, kus ik hier of daar nog een paar (klein)kindjes gedag krijg ik een lachbui en maak ik een pot stoofvlees. Ook al eet ik zelf geen vlees. Manlief heeft warme stevige kost nodig. En begrip van zijn vrouw dat de vliegangst hem nu al naar de keel grijpt. Dat scheelt een hoop gekissebis.

“Laat je meer ontspanning toe…” Een kromme zin. Maar ik begrijp wat de stem bedoelt. Het is een perfecte dag, nu al.

Verliefd op Britt

Ik ben verliefd. Op Britt.  Ze zegt waar het op staat en dat vind iedereen leuk. Achter haar laat de camera lachende mensen zien. Ze schudden hun geëngageerde hoofden en dikke buiken van de lach. Het lachen om Britt is een mengeling van arrogantie en ongemak. Britt is wars van hoe het hoort, ze doet hoe het bij háár hoort. Vaag herinner ik me dat ze ooit openlijk werd uitgelachen, tenminste zo leek het. Dat kwam omdat zij dingen durfden te zeggen waar anderen voor in hun broek poepten. Britt fungeert wat dat betreft als een grote lachspiegel. Regelmatig was ze te gast in diverse tv en radio programma’s, uiteindelijk werd ze stilletjes afgevoerd. Niemand merkte er iets van. Na de publiekelijke kruisiging van de vleesgeworden Barbie Samantha dachten ze op een redactie; hé hoe zou het eigenlijk met Britt zijn?  Ze trokken haar uit de paardenstal en… She Is Back!

Blonde Britt lacht haar spierwitte tanden bloot en veegt onbedoeld de vloer aan met de beroemdste presentator van Nederland. “Persoonlijk vind ik een hart opereren veel knapper dan een programma presenteren”. Zij heeft haar hart op de tong. Terwijl Prem voor zijn beurt schreeuwend  zijn visie geeft over de nieuwe donorwet, veegt Britt in één minuut zijn mening van tafel. Uit het leven gegrepen verteld ze dat haar vader al zes levens gered heeft met zijn organen. Zes! Drie keer raden welke boodschap indringender binnen komt. Ze begrijpt precies waarom mensen liever lui dan moe zijn, dat heeft ze zelf ook dat ze de belasting- en boete enveloppen te lang laat liggen. Met een donorcodicil is dat niet anders, aldus de natural woman. De studio ligt plát van het lachen. Mijn bewondering voor haar stijgt met de minuut en ook ik  gier het uit, zij durft! Ze waarschuwt voor haar emotie: “Ik weet niet of ik erover kan vertellen hoor, het maakt me nog steeds erg verdrietig en dan kan ik gaan huilen.”  De presentator luistert met een uitgestreken gezicht. Er doemen flarden herinneringen in mij op, één daarvan is dat ze de God van de NPO bijna smeekte of ie ergens wilde komen kijken of haar nog een keer wilde uitnodigen, zoiets. “Nee, ik kom niet”, zei hij destijds onverbiddelijk. Britt keek verdrietig en gekwetst. Dat was de laatste keer dat ik haar op het scherm gezien heb.

Nu is ze, béng,  in mijn hart gesprongen, wat een vrouw. Voor niemand bang, en ook nog behept met het paardenvirus. Wat wil ik nog meer? Ik zou willen dat Britt een vette middelvinger geeft, niet per ongeluk maar expres. Omdat, als het zo uitkomt ze als paarlen voor de zwijnen weer even dienst kan doen.

Lieve Britt, jij hebt weer laten zien dat je uniek authentiek bent in het media landschap. Laat ze lekker ronddrollen in hun eigen bange poepenbroekjes. Je hebt ze allemaal een paardendrol laten ruiken en dat is vet cool. Je vader zou trots op je zijn. En, je hebt er een fan bij, voor het leven. Beloofd.

 

Onguur windje

  • Ik loop naar het brood dat om deze tijd nog lauw in de schappen ligt, er is iets gaande in “mijn Appie”. Een man van een jaar of dertig, in een oubollig streepjespak spreekt een winkelmedewerker aan terwijl hij hem een ferme hand geeft.

‘Daarom kom ik onverwachts binnenlopen, om alvast kennis te maken en te kijken hoe het hier gaat, snap je?’, spreekt de dertiger. Hij is duidelijk in zijn nopjes met zijn aanpak en zichzelf. Met gel heeft hij zijn  blonde haren strak getrokken, op zijn neus een hippe veel te grote vierkante bril.

De jongen, Ahmed staat er op zijn blauwe jasje, lacht beleefd tegen zijn onverwachte bezoeker, kennelijk zijn nieuwe manager.

‘Nee, nee natuurlijk, prima hoor, wat wilt u weten?’

Wat zou hij anders moeten zeggen, denk ik.

Aangekomen bij de kassa hoor ik de vierkante bril nog bezig met zijn profileershow: “O ja, wat ik óók nog wil weten….“ zegt hij met luide stem, en loopt zonder te kijken of de jongen hem volgt weer terug de winkel in. Ahmed moet de nodige moeite doen om zijn snelle pas te volgen, ik voel medelijden met de jongen die zo zijn best doet om het zijn meerdere naar de zin te maken.

Nu nog een krantje en dan snel naar huis om te schrijven. Achter de counter staat Fatima, ze draagt een inktzwarte hoofddoek. Haar gezicht steekt er bleek bij af. Tot nu toe verraste ze mij met hoofddoeken in de meest uiteenlopende kleuren en prints. Felroze bloemen,  tropische groen, kanariegeel met abstracte figuren, strepen in alle kleuren van de regenboog.

Deze hoofddoek oogt niet bepaald opgewekt.

‘Hé, geen vrolijke hoofddoek vandaag?’ vraag ik voorzichtig.

‘Nee, dat mag niet meer.’ Ze lacht verlegen.

‘Mag niet meer? Is er iets met je familie? Ben je in de rouw?’

‘Gelukkig niet, heel veel klanten dachten hetzelfde maar van hier mag het niet meer.’

‘Bedoel je dit filiaal of landelijk?’

‘Dit filiaal, ze hebben gezegd dat ik alleen nog een zwarte of blauwe hoofddoek mag dragen.’

Fatima kijkt gekwetst.

‘Ik werk hier al meer dan twintig jaar, ik heb gezegd dat ik het er niet mee eens ben. Zelfs klanten hebben een klacht ingediend en nou mag ik er niet meer over praten, daar kan ik last mee krijgen, hebben ze gezegd.’ Snel scant ze de winkel met haar ogen. Mijn navel spant zich aan, door de golf boosheid die vanuit mijn buik omhoog komt over dit staaltje machtsmisbruik en misplaatste bemoeizucht. Fatima kijkt angstig naar mij. Mijn opwinding kan haar alleen maar last bezorgen.

‘Het is echt zonde’,  verzucht ze, ’ik heb wel 80 verschillende hoofddoeken in de kast hangen. Na een korte pauze vervolgt ze met ondeugende blik: ‘Als ik over een paar jaar ergens anders werk, dan doe ik weer lekker mijn gekleurde hoofddoeken op hoor!’ Ze kijkt mij stralend aan.

Met een knoop in mijn buik loop ik de winkel uit. Een ongure wind waait in mijn gezicht.

Cadeautjes Oma

Al heel lang ben ik cadeautjes-oma. Dat begon in 2002, tijdens mijn eerste huwelijk op de 22e van de 2e maand, toen mijn stiefdochter, de halfzus van zoonlief, moeder werd van twee jongetjes. Daarna kwam er een poosje “niets”. Ik ontmoette mijn nieuwe man met zijn drie kinderen. Voorlopig te jong en daarna te druk om zelf een nieuwe generatie op de wereld te zetten. Tot onze tweede trouwdag in 2008. We hadden ons net romantisch genesteld op een zachte loungebank in een klein hotelletje. Na een urenlange fietstocht over de herfstige Veluwe. Een knetterend haardvuurtje. Toen verscheen een berichtje op het mobieltje van manlief: ‘Het kan elk moment gebeuren!’

Read More
Pagina 3 van 41234